- mond
- {{mond}}{{/term}}1 [algemeen]bouche 〈v.〉2 [riviermonding] embouchure 〈v.〉♦voorbeelden:1 de mond van een vulkaan • la bouche d'un volcanik heb het uit zijn eigen mond • je le tiens de sa propre bouche〈figuurlijk〉 hij heeft een grote monddat is een hele mond vol • on en a plein la bouche〈figuurlijk〉 met open mond naar iets kijken • regarder qc. bouche béeeen scheve mond • une bouche torduezijn mond nog vol hebben • avoir encore la bouche pleine〈figuurlijk〉 iedereen heeft er de mond van vol • tout le monde n'a que ça à la bouchemet een volle mond praten • parler la bouche pleinedoe je mond dan open! • mais il faut te faire entendre!dat gaat je mond voorbij • ça te passe sous le nezzijn mond houden • tenir sa languezijn mond opendoen • élever sa voixiemand de mond snoeren • imposer (le) silence à qn.de oppositie de mond snoeren • bâillonner l'opposition〈figuurlijk〉 ga je mond maar spoelen! • quel langage ordurier!zijn mond staat geen ogenblik stil • c'est un moulin à parolesde mond vertrekken • faire un rictuszijn mond voorbijpraten • en dire trop; 〈m.b.t. geheim〉 se trahirbij monde van • par la bouche debepaalde woorden in de mond nemen • prononcer certaines paroleswat los in de mond zijn • 〈lichtzinnig〉 parler sans réfléchir; 〈onfatsoenlijk〉 avoir un langage peu soignédat woord ligt hem in de mond bestorven • il n'a que ce mot à la boucheiemand woorden in de mond leggen • faire dire qc. à qn.〈figuurlijk〉 iemand iets in de mond geven • mettre les mots dans la bouche de qn.iemand naar de mond praten • caresser qn. dans le sens du poiliets uit zijn mond sparen • s'enlever les morceaux de la bouche〈figuurlijk〉 het viel me uit de mond • ça m'a échappé(als) uit één mond spreken • tenir le même langage (que qn.)het gerucht ging van mond tot mond • la rumeur se répandit de bouche à oreilleheb je geen mond? • tu as avalé ta langue?zij heeft er geen mond over open gedaan • elle n'en a pas soufflé motzeven monden te voeden hebben • avoir sept bouches à nourrireen mond als een hooischuur • une bouche fendue jusqu'aux oreillesmet de mond vol tanden staan • en être (tout) interdit〈spreekwoord〉 beter hard geblazen dan de mond gebrand • prudence est mère de sûreté〈spreekwoord〉 bitter in de mond maakt het hart gezond • ce qui est amer à la bouche, est doux au coeur〈schertsend〉 zijn mond staat er gewoon naar • il n'a que ça à la bouche
Deens-Russisch woordenboek. 2015.